Binnenvaart – steeds méér Europa

Art. Scheepvaartkrant week 30/31

EDINNA, STC-IN, iedereen heeft er wel van gehoord. Het gaat over de harmonisering van de opleidingen binnenvaart in Europa en dat is een langdurig proces. Het begon met de oprichting van EDINNA in 2009. In het ´Memorandum of Understanding´ is de samenwerking tussen de toen 11 Europese binnenvaartopleidingen – intussen 26 – bezegeld. Acht jaar is samen met de sociale partners, rivieren commissies en EU lidstaat autoriteiten, gewerkt aan het tot elkaar komen in de visie op inhoud van de opleidingen voor schipper, kapitein en matroos. In december 2017 is uiteindelijk het Juridisch kader vastgesteld van de EU Richtlijn 2017/2397 en goedgekeurd door het Europees Parlement.

Implementatie

Nu is het echte werk begonnen. In januari 2022 moet de Nieuwe Europese Richtlijn met de competenties op Operationeel en Management Niveau zijn ingevoerd. Vanaf dat moment geldt dezelfde Europese standaard, vastgelegd in het kwalificatiedossier voor de Schipper,  Kapitein en Matroos Binnenvaart. De geslaagde ontvangt een ‘Union Certificate’ of Unie Certificaat dat in geheel Europa geldig is. De grootste verandering is de wijze van toetsen. Wat is geleerd wordt zowel theoretisch als praktisch getoetst, op een gecertificeerd schip of op een simulator die aan alle door de Europese commissie vastgestelde eisen voldoet. Wat de leerling kent moet hij ook kunnen!  Voor het Groot Vaarbewijs is nu een theorie-examen nodig en vaartijd. De theorie wordt getoetst, de vaartijd kan ook breiende aan boord van een erkend leerbedrijf worden doorgebracht. Het CCV kent  een verkorte route via praktijkexamens matroos en schipper. De reguliere opleidingen aan de onderwijsinstituten kennen al langere tijd naast theorie ook praktijkexamens. Beide leerwegen moeten worden aangepast en dienen in 2022 te voldoen aan de nieuwe Europese standaarden.

Struikelblokken

De 26 landen aangesloten bij EDINNA zijn nu op één lijn gekomen. Er zijn afwijkingen. EU lidstaten met vaarwegen, die geen aansluiting hebben met een vaarweg van een andere lidstaat, mogen nationale vaarbewijzen blijven afgeven. Deze zijn echter niet geldig op ander EU vaarwegen. Een vaarweg met een extra veiligheidsrisico, waarvoor het nodig is dat schippers extra competenties moeten hebben kan via een verzoek bij de EU commissie als zodanig ingedeeld worden. De binnenvaart onderwijsinstituten zitten dan wel op één lijn, maar de communicatie naar de ministeries loopt niet altijd vlekkeloos. Zo was in Polen het ministerie niet bekend met de Nieuwe Richtlijn en moest de school hard aan de slag om allen op de hoogte te brengen. Tenslotte is de uiteindelijke goedkeuring en handhaving de verantwoordelijkheid van het ministerie. Je hebt steeds met twee ministeries te maken: het Ministerie van Onderwijs en van Infrastructuur en Transport. Dat maakt het soms lastig de juiste aanspreekpunten te vinden.

Nu nog de bijlagen met de standaarden

Het laatste werk is de uitwerking van de annexen of bijlagen. Daar is het Europees comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart, CESNI1 , hard mee bezig. CESNI bestaat uit een aantal werkgroepen. De werkgroep voor beroepskwalificaties, voor technische voorschriften algemeen, voor technische voorschriften voor passagiersschepen. Zij komen regelmatig bijeen meestal in het Palais du Rhin in Strasbourg. Op 8 november dit jaar is het Europees comité in Praag bijeen en staan o.a. de standaarden voor binnenvaart bemanningen ter goedkeuring op de agenda.

Riverspeak

Al jaren wordt gediscussieerd over een gemeenschappelijke taal op de binnenvaart, zoals in de zee- en luchtvaart al lang gebruikelijk is. ‘ Maar’, volgens Rob van Reem ‘één gemeenschappelijke taal bleek een brug te ver. Hoewel het aandeel van Nederland in de binnenvaartvloot het grootst is, is dat in politiek opzicht en besluitvorming niet het geval. Dan zijn o.a. lidstaten als Duitsland en Frankrijk zwaargewichten. Er zijn echter wel de eerste stappen gezet door in de competenties op OL en ML niveau de “standard communication phrases inland navigation” op te nemen. Tevens is er voor de deskundige passagiersvaart een eis “basiskennis Engels” opgenomen. Ik beschouw dit onderwerp als een generatie probleem. Jongeren hebben minder moeite met Engels. Gezien de personeel problematiek en het minder gemakkelijk overnemen van binnenvaartbedrijven door jongeren blijft de oudere generatie maar doorgaan wat uiteraard op de lange termijn geen oplossing is.’

Het bestuur van EDINNA

EDINNA wordt al sinds de oprichting gedragen door twee zeer gedreven en enthousiaste krachten, te weten Rob van Reem (voorzitter) en Arjen Mintjes (secretaris/penningmeester). Volgend jaar mei loopt  de officiële termijn van de functie in het Dagelijks Bestuur ten einde. De belangrijkste stappen naar een veilige en gestandaardiseerde Europese binnenvaart zijn genomen. Op de schouders van de opvolgers komt de schone taak de competenties compleet te maken en vervolgens bekrachtigd door de lidstaten. Van Reem en Mintjes zijn zo intensief betrokken geweest bij het hele proces dat het moeilijk is afscheid te nemen. Van Reem hoopt wel als adviseur verbonden te blijven aan de afronding van de competenties. Wie het DB op zich gaat nemen na mei 2019 is nog niet bekend.

Secretariaat beheer

Jaap Gebraad is degene die vanaf het begin van de oprichting van EDINNA op de achtergrond de belangrijkste stimulerende kracht was. Hij is trots op wat er bereikt is in Europa op het gebied van wetgeving voor de binnenvaart. Nu staat er een andere uitdaging te wachten. Hij maakt op 13 augustus a.s. de stap naar Brussel en gaat naar SEA Europe dat de scheepsbouw en de maritieme toeleveranciers vertegenwoordigt. Harm Bergsma (coördinator/docent binnenvaartkunde STC) neemt het van hem over in samenwerking met Jörn Boll (coördinator/docent binnenvaart Maritieme Academie Harlingen).

De stap die Jaap Gebraad gaat maken naar Director Research & Development Affairs is een richting die dynamisch bezig. is. Ten eerste staat het emissieloos varen op de agenda. Hiervoor is veel onderzoek vereist naar de beste oplossingen. Bij nieuw te bouwen schepen is het van belang de

1 Comité européen pour l’élaboration de standards dans le domaine de la navigation intérieure

toekomstige eisen aan uitstoot mee te nemen in het ontwerp. Dit geldt zowel voor de zeevaart als debinnenvaart. Ten tweede de digitalisering van de logistieke keten. Het ‘internet of things’ dat al toegepast wordt in de Haven van Rotterdam. De overslag van zeeschip naar binnenvaart staat zo geprogrammeerd dat geen onnodig tijdverlies kan optreden. ‘Blockchain’ is nog zo een term uit de gedigitaliseerde logistiek. Vanaf het moment dat het product de fabriek, atelier of wat dan ook verlaat wordt het gecodeerd en op een beveiligde internetomgeving gezet. Hierin komt de reis van het product van fabriek naar afnemer van moment tot moment te staan. Op deze manier kan de schipper het product volgen en de reis erop afstemmen. Zo kan efficiënter gewerkt worden en behoort tijdverlies tot het verleden.

De laatste daad van Jaap Gebraad bij EDINNA is het indienen van de aanvraag bij de  Europese Commissie van € 1 miljoen subsidie voor de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal te verdelen onder de Europese binnenvaartscholen. Het lesmateriaal gebaseerd op de Nieuwe Richtlijn moet tijdig gereed zijn om in 2022 de eerste Unie Certificaten te kunnen uitgeven. Vaarbewijzen en Rijnpatenten uitgegeven voor januari 2022 blijven nog tien jaar geldig.

truus den hartog / routard

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *